Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen vergaderde de koning van Israel [10]de profeten, omtrent vierhonderd man, en hij zeide tot hen: Zal ik tegen Ramoth in Gilead ten strijde trekken, of zal ik het nalaten? En zij zeiden: Trek op, want de HEERE zal ze in de hand des konings geven. 10. Het schijnt dat dezen zouden mogen geweest zijn de vierhonderd profeten van het afgodische woud, van hetwelk gesproken is boven, hfdst.18 vs.19, en niet verschenen voor Elia, op den berg Karmel, met de vier honderd en vijftig profeten Baals. Zie in hfdst.18 vs.22 de aantekeningen.